
Winston.
De enige reden waarom jouw buren ook lid zijn van de Postcodeloterij is omdat ze bang zijn dat jij straks een elektrische Porsche met verlengsnoer voor de deur hebt staan en zij nog altijd in die tien jaar oude benzinedampende Picanto naar Sauerland moeten pruttelen voor hun jaarlijkse bijna onbetaalbare zomervakantie, in plaats van naar een tweede huis in Marbella, zoals jij en de hele straat, die ook nog eens meeprofiteert van jouw geluk.
Zelfmoord is dan geen keus meer.
Je kunt natuurlijk hartstikke principieel zijn en zeggen dat de Postcodeloterij allerlei zeer bedenkelijke linkse milieuclubjes zoals die asfaltplakkers, de natuurvrienden van Volkert, Vollenbroek en Jansen en zogenaamde goede doelen financiert en dat jij daar dus niet aan mee wilt doen, maar daar hebben er in dit land wel meer de mond van vol, net zoals we tachtig jaar geleden achteraf allemaal ooit in het verzet zaten. “Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.”
We zijn net Duitsers.
Maar lid zijn van de Postcodeloterij betekent niet automatisch dat je dan na vijfentwintig jaar nog altijd iedere zondagavond naar de inmiddels zwaar in de overgang en onder de botoxmedicatie verkerende Linda de Mol en zesentwintig wandelende etalagepoppen met gouden koffertjes, gaat zitten turen.
Wij als kijkers weten na vijfentwintig jaar allang dat dit programma is opgenomen en dat je dus al vóór Studio Sport weet waar Winston Gerschtanozewiesewosewiesewallawitz aan gaat bellen. Die staat al een uur met de hele ploeg om de hoek van die straat en dat gaat via social media als een lopend vuurtje, helemaal als de klok achteruit vooruit is verzet.
Wij als kijkers weten dat dus allang, maar iemand heeft dit klaarblijkelijk nooit verteld aan John de Mol. De broer van.
Maar die denkt tot op heden dat we met z’n allen nog altijd naar lineaire debielen tv willen kijken en komt dan weer met de zoveelste variatie van een talentenjacht en zelfs met Big Brother, alleen maar omdat dit bij John dát doet wat alleen viagra bij mij nog maar kan doen.
Overigens: het gerucht gaat dat hij een nieuw format heeft bedacht: ‘Big Brother Ramadan’: een maand lang live vasten met obesitas moslims.
Op een geheim adres, met vanzelfsprekend gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen.
Heikel punt op dit moment is nog hoe je de vrouwen kunt herkennen.
Wordt vervolgd.
Maar kan iemand bij Talpa ook even aan Winston vertellen dat hij dus wél live op tv is en dat na vijfentwintig jaar Miljoenenjacht niet iedereen op zondagavond meer naar die treurbuis kijkt -en dus ook niet naar Linda- en misschien wat anders aan het doen zou kunnen zijn op dat moment?
Zoals bijvoorbeeld: neuken?
En dat je dan een ietwat onnozele, blonde en half ontklede Samantha vol in de spotlights voor de camera kunt krijgen?
Niet dus.
Onze Winston is dan ineens helemaal compleet van ’t padje, je ziet zijn mannelijke hormonen rondgieren in z’n ogen als ie verward in de camera kijkt en plots last krijgt van afasie.
De man is z’n tekst kwijt en weet dan even niet meer wat ie moet doen of zeggen: “Het gaat nooit zoals je altijd wel verwacht,” komt er dan uit.
Nou denk je; dat gaat ‘m geen tweede keer gebeuren.
Maar nog geen drie weken later, zondag 30 maart, loopt ie zwaar hijgend vol in ’t licht de trap op naar de eerste (!) etage van een flatgebouw, enthousiast lullend tegen de camera- en geluidsman, lichttechnicus, visagist, personal coach en god mag weten wat er allemaal nog in het gevolg zit, en belt aan bij een voordeur met een cheque van 135.000 euro (dat weten wij, maar Winston houdt de spanning erin).
“Ik hoor de bel, ik heb nu vijf keer gedrukt”. Maar het blijft donker.
Hij klopt nogmaals aan en begint z’n stem te verheffen: “Goedenavond!”, en de paniek begint toe te slaan.
Nog harder: “GOEDENAVOND!”
Maar Melissa, zo weten we intussen, doet niet open. “Ja, het kan natuurlijk gewoon gebeuren dat we ergens een keer voor de deur staan waar mensen niet thuis zijn.”
Joh.
Hij bonkt nu zo hard op het raam van de voordeur, dat Melissa -als ze al thuis zou zijn- niet eens meer open durft te doen.
Dan komt het.
Hij wil aanbellen bij de deur ernaast en vraagt aan zijn cameraman of dit de buren zijn.
Of. Dit. De. Buren. Zijn
Hij klopt aan en er wordt direct opengedaan.
Ja, tuurlijk als je zojuist net zo’n teringherrie maakte alsof er een arrestatieteam in je flat staat.
“Ben jij Melissa?” vraagt hij dan verward aan een vrouw die opendoet.
“Nee,” zegt de vrouw, “ik ben de buurvrouw, Melissa woont hiernaast”.
Winston: “Ooh, maar die is er niet. Is Melissa leuk?”
De verwarring begint groter te worden.
“Ik heb hier een koffer voor Melissa, je bent nu live op tv”, (hij begint het door te krijgen, denk je dan) “zat je gezellig op visite?” vraagt ie vervolgens.
“Nee,” zegt de aardige buurvrouw die blijkbaar medelijden met hem krijgt, “IK WOON HIER.” Ze zegt het iets harder, maar blijft uitermate vriendelijk en kalm, zoals je dat met verwarde mannen hoort te doen.
Winston: “Oooh, jij woont hier, ik denk jij bent op visite.”
Hij is nu volledig in de war, want ja twee voordeuren zo vlak naast elkaar is ook verwarrend als jezelf twintig deuren in je woning hebt.
Dan ineens begint hij te vertellen dat ze de bloemen schuin af moet snijden en komt er, alsof ie uit een lichte narcose ontwaakt, ineens achter dat de vrouw ook een winnaar is, want ze is een buurvrouw.
Ze is een buurvrouw.
Je hebt dus slechts één simpele taak en dat is één keer per week ergens in Nederland op een deurbel drukken, een cheque met daarop een leuk bedrag uitreiken aan iemand en daar een verhaaltje bij improviseren.
Voor twee Winston per jaar.

