De Sinterklaasmythe.

Nippend aan inmiddels z’n tweede glaasje Aguardiente proost hij op z’n naamdag die ieder jaar op 6 december wordt gevierd: “Kijk, goede vriend. Eigenlijk heet ik Nicholas Ile Myra, en was ik bisschop van het plaatsje Myra in het zuidwesten van wat nu Turkije is en ben ik al sinds 6 december in het jaar 342 net zo dood als Jezus Christus en Mohamed tezamen en deze mythes worden net als die van mij ook al voor én door miljarden goedgelovigen in stand gehouden, door mannen met baarden, lange gewaden en vreemde hoofddeksels”, begint Sinterklaas zijn verhaal.

“En wie ben ik in hemelsnaam, als er dan ook nog ergens een paar miljoen onnozele koters in een onbeduidend landje aan de Noordzee graag willen geloven dat ik sinds 1924 in Amsterdam -toen daar overigens nog Joden woonden- ieder jaar met een stoomboot uit Spanje vertrek, om daar cadeautjes in hun schoorsteen te sodemieteren?
Ze hebben daar bovendien overigens tegenwoordig nog amper schoorstenen en toen ze die nog wel hadden waren die pakketjes toch gewoon in de fik gevlogen?”

“Zeg nou zelf. Met een stoomboot vanuit Madrid. Waar ligt ie dan? In de Manzanares? Godallejezus, mensen; hoe dan? Spanje is groter dan Madrid hoor! Voor zo’n oud lijk als ik is het zelfs dáár in de winter al veel te koud!
Nee, ik woon al sinds mijn dood in La Aldea de San Nicolás op Gran Canaria in ‘Casa del Balcón’ en die black beauty’s van knechten van me wonen ernaast in  ‘Casas Blancas’, je verzint het niet, hè?”

Euh, knechten? Maar…
“Ja, wat dacht jij dan? Slaven? Nou ja, soms hè, als het stafje van Sinterklaas er zin aan heeft en de roedes van de Pieten er ook naar staan, haha, maar da’s privé en zelfs daar betaal ik ze voor. Maar die jongens stammen natuurlijk af van de Moren en dat eiland waar ik dus buiten die paar natte kouwe kutweken in Nederland vertoef, ligt wel vlak voor de kust van Noord-Afrika, hè.”

Ja, maar Sinterklaas, Zwarte Pieten zijn er toch al heel l…..
“Christus te paard zeg, goede man. Doe me er eerst nog even een druppie van dat aguadingus in, als je wil. Goedsspul.”
Na een goede slok: “Luister’s. Tot 1492, niet geheel toevallig op het zelfde moment dat die Portugees euh dingus…”

Christoffel Columbus?
“Ja, die. Chrissofulumbus. Toen ie dacht dat ie in India was beland, was Spanje het land van de Moren en heette het eeuwenlang Al-Andalus. Toen die Moren uiteindelijk na zo’n 800 jaar grotendeels via een soort ‘Kick-Out Zwarte Piet-avant la lettre’ van het Iberisch Schiereiland werden afgeschopt, bleven er best nog wel wat van die zwarte jongens stiekem hangen in Cordoba, Sevilla, Granada en Valencia. Nou in die snoepwinkels daar heeft Sinterklaas wel even flink geshopt hoor, zal ik je vertellen. ‘t Heeft me gadverdamme ook ooit nog een forse Spaanse kraag opgeleverd, maar enfin. Trouwens die jongens van me hè vonden het ook altijd bizar koud hoor in Nederland. Zelfs die enorme roedes van hun verschrompelden daardoor tot…”

Ja, ja, laat maar, uw punt is duidelijk.
“Ja, dat bedoel ik. Tot een onbeduidend puntje. Of moet ik zeggen: een pieterig Punthoofdje, haha. Gooi ‘m nog maar ’s vol, jonguh.

Alles goed en wel, Sinterklaas en over roedes gesproken: dat mag niet meer, toch?
“Ah. U bedoelt de roe? Dat takke bossie? Voor die stoute kindertjes? Die dan in de zak meegingen naar Spanje? Och hemel. Mooie tijd was dat. Dat we die teringlijertjes nog de stuipen op het lijf mochten jagen. Maar die zere tieltjes van tegenwoordig mogen niet eens meer op schoot bij Sidneyklaas, maar wel naar zo’n idioot verkleedpartijtje dat is over komen waaien uit dat India van die achlijke Pottugees. Man, man, man. Wat ’n armzalige kleine glaasjus eigluk”

Maar hoe zit het dan tegenwoordig met die roetveeg, regenboog en bijna blanke Pieten? “Ach, ach, ach, meneer Punthoofd. Niks is wat het lijkt. Al sinds de jaren zeventig in de vorige eeuw komen ik en mijn warmbloedige Moortjes allang niet meer zelf naar Nederland en heb ik onze brand  ‘Sint & Piet’ als franchiseconcept verkocht aan de Nederlandse Staatsie televisie en worden er sindsdien een zooitje acteurs ingehuurd om mij en mijn Pieten na te spelen.”

“Als ik het mij goed herinner was er eerst ene Adrie van Oorschot en later die Bram van der Vlugt, twee teevee Sinterklazen die nu allebei ook al net zo dood zijn als ik. Maar die laatste ja, die was wel retegoed. Die vierde mijn verjaardag dan vaak bij ene Paul de Leeuw. Kent u die? Dawas trouwens een homofiel, wissu dat? Ik wist dat niet. Achteraf hadden mijn Pieten en ik daar ook wel zelf willen zijn. Maar ja. Achteraf hè? En dan zou ik toch bijna nog ‘Directeurtje’ en Hans Teeuwen vergeten. Twee Sinterklazen met een Kijkwijzer 18+ status vanwege al die zere tieltjes die al prikkels krijgen bij het zien van een volle zak pepernoten, hahaha.”

“Oh ja, en dan had je ook nog die Hoofdpieten, zoals die Piet Römer, van de Cock met COCK weet u nog? Vond ik ook wel tof, ja. Ben overigens wel blij dat z’n kleinzoon Thijs het stokje -hahaha, waar haal ik het vandaan hè- niet heeft overgenomen. Stel je voor dat hij Vlinder, Merel of hoe dat grut tegenwoordig ook mag heten, met z’n roede had nagezeten?  Dawas niet goegeweest voor ons merk, zakmaarzegge. Maar ‘t ergst is toch wel die Erik van Muiswinkel. Kolere zeg.
Waar is het met die goser misgegaan? Is die al ergens opgenomen of loopt ie nog steeds vrij rond?”

We dwalen af, Sint. We hadden het over de roetveeg, regenboog en bijna blanke Pieten.
“Oh ja, excussus, mijn korte termijngeheugen laat mij soms wel een beetje in de steek. Ik heb net als die van die muizenwinkel last van kalasjnikov…”

U bedoelt Korsakov?
“Wat jij wil jonguh! Je kunt aan allebei doodgaan toch? Ja, eve zien; het begon met dat geouwehoer in Gouda en Meppel geloof ik en toen kwam ook nog dat enge clubje onder leiding van euh, toe hoe heettie man?”

Jeffrey Afriyie?
“Ja, die. Airfryer. Die samen met zo’n kwasi miljonair en die Zwarte Magica begonnen te drammen over mijn zogenaamde slaafse Moortjes en ze te dreigen met kopschoppen en ook nog eens een zooitje Friezen onder leiding van Pia Douwes die begonnen te fierljeppen.”

Blokkeerfriezen en het was Jenny Douwes.
“Nou ja in ieder geval een wijf volgens de kwalificatie van die teeveesnor Johan, maar ik was er wel klaar mee. Wat een geouwehoer, zeg. Ik moet vanaf La Aldea de San Nicolás zorgen dat ik in 192 gemeentes tegelijk op een paard binnen huppel en dan moet ik me ook nog druk gaan maken over diversiteit in huidskleurtjes? Ik had dus daarom dit jaar een hele lading Chinezen via Temu besteld, om van dat gezeik af te zijn want Chinezen heeft schijnbaar niemand problemen mee in dat gesticht aan de Noordzee. Maar goed, die dobberen nu dus al drie weken in een container ergens in het Suezkanaal. Goedkoop is duurkoop, beste man. Dat zie je maar weer. En die stress vreet aan me. Je raakt er van aan de drank. Is die al fles al leeg, bai de weej?”

U bent er wel klaar mee, dus.
“Proosjt! Nou, D’r moet nog even iets van m’n hart. Wel honderdduuzenden per jaar van die gedegenereerde nazaten van mijn intelligente Moren uit Noord-Afrika, Syrië, Jemen en godweet uit welke zandbak jullie nog meer nieuwe arbeidskrachten importeren en dan mij en mijn jongens het werk onmogelijk maken! Ik, gohdomme notabene als katholieke bisschop met m’n muzelmannen: eeuwenlang heb ik,  Nicholas Ile Myra, bewezen dat christenen en moslims het wél samen kunnen, euh… samen kunnen werken. En nu krijg ik de schuld van alles! Alleen omdat ik me baard met watsofpexoriede…”

U bedoelt waterstofperoxide?
…”ja, dat spul dat Greet Wils…” Geert Wilders? “…ja, housop mij te onderbreken. Dat spul dus dat Greet al jaren geleden van mij inze skoen kreeg. Die krijgt sinds dat moment ook de schuld van alles net als ik. Mekkeren over discriminasie en rassisisme, maar ondertusse moeten de Joodse kindjes in Amsterdam weer stiekem over straat, komen de Moren weer terug naar Al Andalus en is de geschiedenis zich sinds mijn dood gewoon aan het herhalen.
Afijn. Laaste rondje doe maar, vriend”

Fles is bijna leeg, Sint.
“Ja ent glas is ook halfleeg zoask ‘t zie. Sintniklaas is ’t zat, jonge. Ik kom godgloeiende tegenwoordig de Kerstman al tegen voor ik hier ook maar één stap aan wal heb gezet. Kgeef die man nog twee jaar en dan moet ie weschijnlijk zwart worde van Sylvia of Femke en al die andere zeurkrengen, want danissie te wit of veoozaakt die slee van ‘m teveel  stikstof ofzo. Mja, Kerstmarkte op dettig november, je vraagt d’r ook om.”
“Sinterklaas is moe, beste man. Doodmoe.”
Zing jij nog effe snel een leuk afscheidslied…ach nee laat ook maar. Doe’k zelf.”

Hij gooit z’n mijter in de hoek, rukt z’n lange baard af, smijt z’n tabberd over de stoel, trekt z’n -tot voor kort nog- witte albe uit, die nu vol gele vlekken van de Aguardiente zit en pakt een Gulpener. Voor me staat ineens een straalbezopen Frans Timmermans, de man die sinds zijn maagverkleining vindt dat “Nederland de grote aantallen mensen die hier naar toe komen ook niet meer kan verteren”, aldus De Telegraaf.

“Mythes in stand houden ben ik tuulk ‘n meester in. Doen alsof ik nu volslagen van gedachten ben veranderd hoort daar uiteraard bij. Ik breng demense gewoon ouwe meuk in nieuw cadeaupapier, haha. En zeg nu zelf? U dacht toch ook dat u met Siniklaas sprak? U dach zekers dak Geert was, niet?  Neuneu. ‘t Enige dat ons bindt is wie sjoeën os Limburg is!”

En hij begint te zingen:

neet mier an denke, ’t het toch gen nut
want vanaf ’t begin zien ow kaarte geschud

weej goan allemoal, oh ,oh, oh
weej goan allemoal, oh, oh, oh
weej goan allemoal, oh, oh, oh
allemoal met de neus umhoeg

Deel dit met je vrienden

Laat een antwoord achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *