
Menu
Zit je twee maanden te turen naar B&B Vol liefde en zwakzinnigen, kruip je direct na afloop van de serie zelf voor honderdvijftig euro per nacht in zo’n slaapkamer-met-ontbijt-op-bed-hok, terwijl je tien kilometer verderop voor drie tientjes minder in een hotel kunt zitten en aan de bar kunt hangen.
Op de één of andere manier voel je je zwaar in je reet genaaid, maar goed; je hebt verkansie en ach dan voelt alles nu eenmaal wat lichter dan normaal.
Zo laat je je dan door de vrouw des B&B-huizes ‘adviseren’ waar je in het dorp een beetje lekker kunt eten en dan besef je eigenlijk al direct dat je haar tips niet serieus moet nemen, omdat je bijna zeker weet dat er ergens wel een broertje, neefje, vriendinnetje, nichtje, oom, tante of -als ze jou niet mag- haar ex tussen zit.
Zeker als een restaurant ook nog de kwalificatie ‘top’ meekrijgt zou je dubbel op je hoede moeten zijn.
Ondergetekende zou als Amateurtopkok uit de Keukendivisie sowieso beter moeten weten bij het bekijken van de menukaart in het vitrinekastje buiten aan de muur.
Ik lees wel vaker de meest vreemdsoortige combinaties aan smaken en producten op zo’n kaart, maar bij het aanschouwen van deze gerechten kreeg ik al een waarschuwing van mijn smaakpapillen in de vorm van een acute droge bakkes.
Maar de maag won het weer eens van het vernuft en voor ik het wist zaten we aan tafel met een glaasje wijn en liet ik mij omlullen naar een verrassingsmenu, dat achteraf bleek te bestaan uit gerechten die geen van allen op de kaart stonden.
Vreemd.
De garçon -het restaurant had een ‘Frans Mediterrane’ keuken en daarom dus geen ober- liep in zo’n oversized bandplooibroek, waarin ik mijzelf in 1987 ooit een ware Johnny Crockett waande, maar deze vergelijking ging hier compleet mank.
De man had meer weg van een blanke Barry White.
De amuse bleef zelfs na de uitleg van de garçon voer voor discussie tussen mij en mijn vrouw over wat we nu exact hadden gegeten, maar kon er nog wel mee door.
Voor het menu vroegen we de wijnkaart en om een tipje van de sluier te lichten wat ons te wachten stond, om onze wijnkeus er een beetje op af te kunnen stemmen.
“Laat ik zeggen dat het hoofdgerecht uit gevogelte bestaat,” zei de garçon.
“Dus een wat zwaardere witte of een lichte rode,” was het advies.
De keus viel op een flesje wit uit Zuid-Spanje (ligt tenslotte ook aan de Middellandse Zee) en de wandelende bandplooibroek kwam even later terug met de fles van bijna vijf tientjes en ging ons daarbij een door hem zelf geschreven en uit het hoofd geleerd uittreksel uit een boek voorlezen over Portugese bootvluchtelingen die zich in Galicië hadden gevestigd en daar een wijnhuis waren begonnen.
Zoals u weet onthouden die internets nu eenmaal alles en anders doet ChatGPT dit wel voor ons, en dat leerde mij dat het flesje wijn overal zo’n 15,75 euro kost en dat die ‘boorvluchtelingenfamilie’ slechts twee keer op een boot heeft gezeten; één keer richting Venezuela om te emigreren en één keer weer terug naar Spanje.
Het hoofdgerecht bestond inderdaad voor een (klein) deel uit ‘gevogelte’, namelijk vier plakjes gebraden eendenborstfilet.
Bandplooibroek: “Een culinaire compositie met vooraan een zorgvuldig gegaard segment van de nederige aardappel, die zich vrijwillig heeft laten transformeren tot wat men in de volksmond ‘puree’ noemt. Daarnaast rust een majestueus stukje gevogelte, dat zich onderscheidt door zijn subtiele samenspel van eiwitten en dierlijke nostalgie, liefdevol verhit tot nét voorbij de grens van rauwheid, maar nog ruim vóór de statut de crémation. Op de rand van het bord treft u een artistiek dwarrelend hoopje groen, vaak aangeduid als sla, maar wat in wezen een filosofische bespiegeling over bladstructuren is. En dat rode druppeltje is geen saus, maar un canard en état de décomposition.”
Om er vervolgens nog trots aan toe te voegen: “De eend is antibioticavrij, meneer.”
Zeau!
Kortom; op het bord lag een ratjetoe van diverse groentes en ondefinieerbare dingen, die niet die bekende smaakexplosie in je mond teweeg brachten, maar eerder in de buurt kwam van een ongelooflijke plofkraak.
Daarbij kwam ook nog dat ik de hele avond voortdurend recht in de keuken keek waar een bebaarde kok met z’n blote handen uit talloze plasticbakjes ‘iets’ pakte en dat op borden legde, terwijl hijzelf telkens ietwat daarvan in zijn mond stopte, z’n vingers erbij aflikte, daarmee in z’n baard krabde en daarna z’n vingers weer in het in het volgende bakje stak.
Een schildje bij de deur verried dat het etablissement ooit in 2018 een Michelin-nominatie had gekregen, maar ik vermoed dat er nooit een sterretje gaat stralen.
Oh, u wilt weten welk restaurant dit was?
Laat ik ’t er maar op houden dat er gewoon teveel van zijn om op te noemen.

